Veel foto’s gemaakt en verhalen gehoord van mensen in rouw, de laatste maanden. Tussen al die ontmoetingen door liep de ziekte van mijn goede vriend Remko. 

Op mijn twaalfde begon ik aan de middelbare school en ging ik op korfbal. Zowel op school als op korfbal trof ik Remko. Het werd een vriendschap voor het leven. Onze schoolcarrières liepen al snel uiteen. Remko had wat minder tijd nodig dan ik, laat ik het zo maar zeggen. Maar dat haalde ik weer in toen hij in militaire dienst moest en ik niet.

We gingen samen op onze eerste fietsvakantie. En voorlopig de laatste. Van de veertien dagen regende het er dertien. Teveel voor ons. Remko zijn paspoort begon door te lopen toen we in de stromende regen ergens bij Kampen fietsten. Waarom hij zijn paspoort bij zich had is mij nu een raadsel, maar er was toen vast een heel goede verklaring voor. We ploeterden verder naar Lelystad, waar mijn vader ons ophaalde. De opluchting was groot.

Er volgden nog een aantal vakanties, maar die deden we met auto en tent. Pas vele jaren later was ik het fietsvakantietrauma te boven en begon ik weer voorzichtig aan fietsreizen te denken.

Toen Remko verkering kreeg, begonnen onze levens meer uiteen te lopen, wat logisch was. Later kwam Marieke bij mij in beeld. De vriendschap bleef bestaan, maar op een lager pitje. Na Marieke’s dood zijn we weer vaker koffie gaan drinken en gingen we af en toe uit eten. Even bijpraten over onze levens. Steeds een lichtpuntje in jaren van rouw.

Remko en zijn vrouw hadden de gelegenheid vroeg te stoppen met werken en deden dat vorig jaar. Plannen voor reizen ontstonden en Remko ging het huis van zijn jongste dochter helpen verbouwen. Hij had er veel zin in.

In mei en juni van dit jaar maakten ze een mooie reis door het westen van Amerika, in een camper. Ze liepen veel daar, hoewel Remko regelmatig pijn had aan zijn heup.

Achteraf bleek die pijnlijke heup het eerste wat hij voelde van de ziekte in zijn lijf. In juli werd ontdekt dat Remko alvleesklierkanker had. En het was al zover gevorderd dat er geen redden meer aan was.

Wat ik nog voor hem heb kunnen doen is foto’s maken. Van hem met zijn gezin. Waarbij besloten werd, buiten mij om, dat ik ook op de foto moest met Remko. Daar ben ik nu heel blij mee. Van jongetjes van twaalf naar mannen van zevenenvijftig. Alleen Remko blijft nu zevenenvijftig, want gisteren was zijn uitvaart.

We zagen elkaar niet zoveel meer als vroeger, maar we waren getuige van een groot deel van elkaars leven. Ik zal hem enorm missen.

 

Onderstaand gedichtje las ik gister voor:

Hoe vaak zal ik nog koffie
met je willen drinken?

Afspreken bij het IJkgebouw,
op de fiets er heen.

Je zou op mij staan te wachten,
of ik op jou.

Naar binnen,
jij eerst koffie
later thee.

Ik cappuccino.

We zouden de draad oppikken.

Bespreken wat er is gebeurd
de laatste tijd.

Hoe het thuis gaat,
en met jou en mij.
Wat de plannen zijn.

Flarden van 45 jaar
gezamenlijk verleden
zouden af en toe
de kop op steken.

We zouden lachen,
om niks
en om alles.

We zouden genieten
van onze gesprekken

en tevreden weer
naar huis
fietsen.

Ik weet het
het zal niet meer gebeuren.

Maar ik zal er aan denken
en het erg missen.

Na de dood van Marieke
vroeg je vaak
tijdens zo’n gesprek:
“Wat kan ik nou voor je doen?”

Maar je deed al wat.
Je was mijn beste vriend.