Daar sta ik dan, in een klein houten bushokje bij Heeg in Friesland. Ik ben eigenlijk aan het fietsen, maar nu staat de fiets buiten in de regen. De blauwe bergjes van de buienradar neerslaggrafiek schuiven steeds wat verder naar rechts. Het zou binnenkort droog moeten worden, maar er komt steeds weer een bui bij.

Omdat mijn geduld niet eindeloos is (eigenlijk zelfs vrij beperkt als ik moet wachten), besluit ik me maar nat te laten regenen. Ik heb mijn regenjas aan, een fietsbroek en wandelschoenen (ik kan het nooit zo goed vinden met fietsschoenen). Oh ja, en sinds kort heb ik ook een helm, alleen is die niet waterdicht. Kleinigheid.

Ik was pas een kilometer onderweg toen de regen begon door te zetten en ik het bushokje tegenkwam. Nu nog drieënveertig te gaan.

Wat doe ik hier eigenlijk? Nou, ik bracht een vriendin samen met een vriendin van haar richting de boot naar Vlieland. Fietsen achterop de auto. Mijn fiets in de auto gepropt, zodat er nog iemand naast kon zitten. Dat ging eigenlijk best goed. Vanaf het parkeerterrein van Zurich gingen zij, nadat we samen nog een kop koffie dronken, verder naar Harlingen. 

Ik zette de GPS aan om Heeg te vinden. Ondanks de GPS wist ik toch een afslag te missen en moest ik vijf kilometer doorrijden voor de eerste mogelijkheid om te keren. En dus weer vijf kilometer terug naar de afslag. Daarna was Heeg snel gevonden.

Gisteravond had ik even snel een route gemaakt om het meer bij Heeg. Het grootste deel van het meer heet ‘De Fleussen’. Waar ik nu omheen fiets heet het Heegermeer, maar die meren zitten aan elkaar vast. Maakt verder niet uit. Ik dacht leuk, langs een meer fietsen. Maar het primaire doel was wind mee terug. Dan red ik het wel, meer dan veertig kilometer.

Een maand of drie geleden fietste ik eens niet op mijn elektrische fiets naar de supermarkt. Terug had ik wind tegen. Pittig windje en het fietsen ging heel slecht. Geen conditie. Toen besloot ik dat ik meer gewoon moest fietsen. De elektrische fiets is heerlijk, maar doet niets voor mijn conditie.

Ik was vorig jaar, toen ik de elektrische kocht, vooral bezig met wat ik niet meer kon, door mijn ziekte. Of misschien waar ik bang voor was binnenkort niet meer te kunnen. Maar nu blijkt dat het zo’n vaart niet loopt durf ik weer wat verder te kijken.

De route die ik gemaakt heb is niet geweldig, de heenweg vooral veel fietspaden langs provinciale wegen. Wind tegen, regen, soms heel grote plassen en nauwelijks zicht op het meer.

En toch, ik geniet echt weer van het fietsen. Misschien wel meer dan ooit. Zelf in de regen met tegenwind en in natte schoenen soppende sokken. Ik kijk om mij heen, stop af en toe om een foto te maken, soms een kopje koffie op een terras, maar daar is het vandaag geen weer voor. Ik had altijd een soort innerlijke drang tot doorfietsen, geen tijd verspillen aan stoppen. Terwijl ik niet hard fietste en nergens heen moest. En nu lijkt dat gevoel meer op de achtergrond, wat heel prettig is. 

Ik neem de tijd en geniet vooral van het feit dat ik dit nog (of weer) kan. De elektrische fiets kan wachten tot er slechtere tijden aanbreken. Ik fiets bijna alles weer gewoon.

Aan de andere kant van het meer blaast de wind in mijn rug. Nog twintig kilometer te gaan. Het is ondertussen droog. Het gaat lekker. Even een uitrusten op een pontje en dan het laatste stukje.

Vierenveertig kilometer. Na de worsteling van vijf kilometer, drie maanden terug, is dit mijn langste rit tot nu toe. Het is leuk om eens iets anders te fietsen dan de vaste rondjes thuis, dus dat ga ik vaker doen.

Ik haal wat boodschappen bij de supermarkt waar ik geparkeerd sta en rij lekker weer naar huis (ik hou ook van autorijden). Pas daar word ik echt moe. Maar hoe meer ik doe, hoe meer ik kan doen.

Er is nog veel over fietsen te vertellen, dus wordt vervolgd.