Een enorm campagnebeeld voor de expositie op een kantoorgebouw naast het centraal station.

Sinds ik aan het fotograferen ben, ben ik ook meer geïnteresseerd in kunst dan vroeger. Dat komt omdat ik steeds beter leer kijken. Ik zie nu beter wat ik zie. Ik zie vooral ook licht. Hoe dat gebruikt wordt, waar het is. En dat is een verrijking van mijn leven. Vaak ga ik met mijn zus op stap, exposities bekijken. De museumjaarkaart is een zegen. Je betaald 1x iets van 60 euro en vervolgens mag je verder kosteloos heel veel musea in. Een enkele keer moet je een kleine toeslag betalen. Het mooie is ook dat je eventjes een museum in kan lopen.

Laatst waren we in Amsterdam en Ilse, mijn zus, zei: “Eigenlijk wil ik die twee Rembrandts zien die Nederland samen met Frankrijk heeft aangekocht”. En dat kan dan. We lopen het Rijksmuseum in en gaan alleen naar die schilderijen kijken. Ideaal. We voelen ons niet meer verplicht ‘waar voor ons geld’ te krijgen door het hele museum door te lopen. Je kunt de kaart zelfs gebruiken om even naar de wc te gaan in een museum, maar dit terzijde.

Twee weken geleden ging ik in mijn eentje naar Rotterdam. Ik had gelezen over Peter Lindbergh. Ik wist niet wie het was maar uit de recensies over de expositie van zijn foto’s in de Kunsthal, begreep ik dat het de moeite waard was om daar te gaan kijken. Hij fotografeert mode voor alle bekende merken en magazines. Het bijzondere is dat hij dat in zwart-wit doet. Modefoto’s in zwart-wit, je moet er maar opkomen. In de documentaire over hem, die Close-Up van de week uitzond, vertelt hij dat voor hem zwart-wit door de huid heengaat en dat kleur bij de huid stopt. Waarmee hij, denk ik, bedoelt dat hij met zijn zwart-wit fotografie meer van het innerlijk kan laten zien van de persoon die hij fotografeert. Hij vindt de mode dan ook niet het belangrijkste op zijn foto’s.

Als ik de expositie binnenloop zie ik meteen dat ik Peter Lindbergh misschien niet ken, maar zijn foto’s wel. In ieder geval een aantal daarvan. Ze zijn prachtig groot afgedrukt en laten mij niet meer los. Ik blijf ernaar kijken en loop af en toe weer even terug naar een foto. Hoewel ik kleurenfotografie prachtig kan vinden, neig ik zelf ook steeds meer naar zwart-wit. Vooral bij portretten vind ik kleur vaak afleiden van de persoon die het onderwerp is.

Je hoort wel eens dat mensen moedeloos worden van werk dat zoveel beter is als dat van henzelf. Ik heb dat eigenlijk niet. Ik raak juist geïnspireerd en zie waar doorgaan eventueel toe kan leiden.

Wat mij opvalt is dat de handen van de modellen vaak wat doen. Mensen die op de foto gaan vragen zich vaak af wat ze met hun handen heen moeten. En het is ook best lastig om daar antwoord op te geven. Een andere fotograaf, die veel straatfotografie doet, Jay Maisel, zegt dat ‘gesture’ heel belangrijk is om een foto interessant te maken. Een gebaar dus. Hoe meer foto’s ik zie, hoe meer ik dat begin te begrijpen. En Peter Lindbergh maakt daar gebruik van. Ik heb gisteren een mooi boek over zijn fotografie binnengekregen en daar zie ik dat in terug, die gebaren. Eerlijkheid gebied wel te zeggen dat veel van die gebaren het roken van een sigaret betreffen. Tja, hij heeft al een lange carrière en vroeger kon dat nog, roken op foto’s. En het werkt goed in de compositie. Maar er is veel meer ‘gebaar’ te zien dan alleen maar roken. Inspirerend.

De expositie is heel uitgebreid en erg de moeite waard als je van zwart-wit fotografie en mooie portretten houdt. En niet alleen portretten maar ook de achtergrond bij die portretten. Nou ja, zoek maar eens wat van hem op en kijk zelf of het iets voor je is. En de foto’s die je op je beeldscherm ziet, zie je in de Kunsthal heel groot. En groot afgedrukte foto’s hebben een totaal eigen charme.

Ik vind de foto’s zo mooi dat ik volgende week nog een keer ga kijken.

Twee foto’s op de expositie van Peter Lindbergh in de kunsthal in Rotterdam.