Jaren geleden ging ik met mijn beste vriend Remko op vakantie. We wilden de Tour de France eens live bekijken. We pakten een kaart van Europa, trokken een lijn van Alkmaar naar Alpe d’Huez en vertrokken. We slingerden over de lijn richting Alpen. Na twee dagen waren we dichtbij genoeg, vonden we. Dat kwam vooral omdat het een uur of acht ’s avonds was en we twee dagen in een warme auto hadden gezeten. Genoeg is genoeg. Tijd voor een camping.

De eerste kennismaking was een klimtijdrit. Ik heb geen idee meer waar het precies was maar ik weet nog wel dat het een beetje regende en toch warm was. We zagen mannen met bekende gezichten voorbij fietsen. Het voordeel van kijken in de bergen is dat het allemaal niet zo snel gaat. Relatief gezien dan. En een tijdrit is helemaal ideaal. Iedereen komt apart voorbij. Je krijgt echt waar voor je geld.

Toen kwam de dag dat we naar Alp d’Huez vertrokken. We volgden nog steeds de lijn (van GPS had nog niemand gehoord), maar nu op kaarten met een grotere schaal. We reden over Col de Glandon. Het was erg rustig en niets deed ons aan de Tour denken. Dat werd anders toen we in Bourg d’Oisans arriveerden. We wisten de auto ergens te parkeren en liepen vervolgens anderhalf uur de berg op. Tenminste, een stukje van de berg. We hadden gelezen dat je in een bepaalde bocht, ze zijn genummerd, een goed uitzicht had op stukken weg meer naar beneden. Dat bleek ook zo te zijn. Er waren Nederlanders die ijsmutsen ophadden en deden of ze een schaatswedstrijd deden. Er waren sowieso heel veel Nederlanders op d’Alp.

De renners reden onwaarschijnlijk hard tegen de berg op. Gelukkig stonden we vrij hoog zodat er van een peloton geen sprake meer was. De groep was over meerdere kilometers verspreid. In mijn ogen reden ook de niet-klimmers nog vreselijk hard. Remko en ik hadden onze fietsen mee deze vakantie. Het was onze eerste kennismaking met echte bergen en het viel niet mee. Meestal leek het erop dat we achteruit reden in plaats van vooruit. Onze prestaties waren niet te vergelijken met die van deze heren.

Ik moet toegeven dat ik helemaal niets meer weet van de Tour de France waar wij toen bij waren. De winnaar die dag moet Peter Winnen of Beat Breu geweest zijn. Ik ben bang dat het Beat Breu was, anders had ik het vast nog wel geweten.

We liepen tussen honderden andere mensen de berg weer af, stapten in de auto en reden weer over de Glandon. Het was er nog steeds doodstil. De gekte bleef bij de Tour. Even voorbij Albertville kochten we bij een frietboer langs de weg de vetste friet die we ooit gegeten hadden. Dat record staat nog steeds. We waren de volgende dag verbaasd dat we niet ziek waren. Jong en sterk, daar zal het aan gelegen hebben. Het was een mooie vakantie.

Gisteren, ongeveer 33 jaar later, liep ik in Utrecht, een dag voor de proloog van dit jaar. Ik kan er nu al plezier aan beleven zonder dat er renners aan te pas komen. Lekker rondlopen, kijken en fotograferen. Er waren veel gele truien bijvoorbeeld, veel fietsers, een paar bekende mensen en heel veel, voor mij, onbekende mensen. Hieronder zie je een selectie. Met de foto boven dit blog ben ik het meest tevreden. Die is voor mij de reis naar Utrecht al waard.

Klik op de foto’s hieronder om ze groter te zien.