De rouw van Irene
Weemoedig sta ik
op het strand.
De wind trekt
aan overbodige
gedachten,
blaast ze weg
over de schuimende zee.
Herinneringen
aan jou blijven,
zitten verankerd
in mijn hart.
Weemoedig,
want we waren hier
vaak samen.
Jij was nuchter
over je ziekte,
wist dat nare dingen
onvermijdelijk zijn
in het leven.
Zoals jouw dood
en mijn rouw.
Maar weet ook
dat we het
goed hebben samen,
die drie gasten van ons
en ik.
Met jou in ons hart
durven we verder
met leven.